Niet-zelfbewoningsclausule onder omstandigheden onredelijk bezwarend
De rechter toetst ambtshalve aan de (on)eerlijkheid van de veelgebruikte niet-zelfbewoningsclausule in een koopovereenkomst van een woning.
De rechter toetst ambtshalve aan de (on)eerlijkheid van de veelgebruikte niet-zelfbewoningsclausule in een koopovereenkomst van een woning.
Een nieuw hoofdstuk in de langslepende Booking-zaak.
Op 17 januari 2024 vond het plenaire debat plaats over de stand van zaken van de Wet toekomst pensioenen.
De energieleidingen in een appartementencomplex zijn doorgaans aan te merken als een net. Daardoor is rechtstreekse levering van elektriciteit door een verhuurder (bijvoorbeeld opgewekt met zonnepanelen) aan huurders van een appartementencomplex niet toegestaan zonder een ontheffing voor het beheer van een privaat net. Omdat huurders van een appartementencomplex doorgaans huishoudelijke afnemers zijn, komt een verhuurder voor die ontheffing niet in aanmerking. Ook heeft een verhuurder een vergunning nodig voor de energielevering aan kleinverbruikers. Het wetsvoorstel voor de nieuwe Energiewet lijkt een opening te bieden voor de all-in verhuurconstructie.
Lokale integratie van energiesystemen komt steeds nadrukkelijker in beeld als oplossing voor netcongestie. Voorbeelden bestaan er inmiddels voldoende: zoveel mogelijk ‘achter de meter’ de duurzaam opgewekte elektriciteit met elkaar benutten, (gedeeld) gebruik van een batterij, of het delen van gecontracteerd transportvermogen via bijvoorbeeld een energiehub. Bij dergelijke initiatieven ontstaat al snel een net. Zonder ontheffing dient de eigenaar voor het beheer van dat net een netbeheerder aan te wijzen. Dat leidt tot een extra belasting voor de netbeheerder en een grotere vraag van de beschikbare transportcapaciteit. Afhankelijk van de (toepassing van) de ontheffingscriteria kan een GDS-ontheffing de energietransitie dus versnellen of juist vertragen. In dit blog bespreken wij dit thema aan de hand van drie recente besluiten van de ACM.
De nieuwe de minimisverordeningen zijn op 15 december 2023 in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd. Zij voorzien in verhoging van de de-minimissteundrempels per 1 januari 2024.
In een uitspraak van 13 november 2023 oordeelde de rechtbank Rotterdam dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) aan Samsung Electronics Benelux B.V. (Samsung) terecht een boete van circa EUR 39 miljoen heeft opgelegd. Ook volgens de rechtbank zou Samsung zich schuldig hebben gemaakt aan het ongeoorloofd uitoefenen van invloed op de retailprijzen van televisies van zeven detailhandelaren in de periode 2013 – 2018.
Volgens het Gerecht heeft de Europese Commissie onvoldoende gemotiveerd dat de onderhandse verlening van vergunningen aan exploitanten van loterijen, weddenschappen en kansspelen (gezamenlijk ‘goededoelenloterijen’) in 2016 geen staatssteun was. Weliswaar ontvangen de goededoelenloterijen zelf geen voordeel, maar de Europese Commissie had volgens het Gerecht ook moeten onderzoeken of er sprake zou kunnen zijn van indirecte staatssteun voor de goede doelen waaraan de goededoelenloterijen hun opbrengsten doorgeven.
Op 25 oktober 2023 heeft de kantonrechter van de rechtbank Gelderland in een bodemprocedure geoordeeld dat een huurder gehouden is aan de overeengekomen CPI-index én dus de huurverhoging van 14,5% dient te betalen. De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is van onvoorziene omstandigheden en ook is de verhoging niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Goed nieuws voor verhuurders die geconfronteerd worden met oneerlijke bedingen in hun huurovereenkomsten. De kantonrechter van de rechtbank Amsterdam heeft het voornemen geuit prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad over de vernietigbaarheid van oneerlijke huurverhogingsbedingen.
Volgens de rechtbank Amsterdam kunnen huurders op grond van goed huurderschap (art. 7:213 BW) worden verplicht een ‘eerlijk’ alternatief voor een oneerlijk beding te aanvaarden. De rechtbank Amsterdam lijkt daarmee een uitweg te hebben geboden voor verhuurders die in hun maag zitten met de lijn die de rechtbank Amsterdam eerder heeft ingezet ten aanzien van oneerlijke bedingen.
Rechters oordelen dat een beding over de buitengerechtelijke incassokosten in de huurovereenkomst bij woonruimte oneerlijk en (daardoor) vernietigbaar is. Hierdoor zijn de buitengerechtelijke incassokosten – ondanks dat de huurder zijn verplichtingen niet is nagekomen – in het geheel niet toewijsbaar.